Omdat er tijdens de kermis veel wordt gedronken en er onder andere vechtpartijen uitbreken, worden de ongeregeldheden soms een plaag.
In 1848 gaan de burgemeesters van Oudkarspel, Zuid-Scharwoude, Broek op Langedijk, Sint Pancras, Koedijk, Oudorp, Heerhugowaard, Oterleek en Venhuizen om de tafel en komen overeen dat ze hun kermissen niet meer op zondag, maar op maandag laten beginnen.
De herberg mag op zondag ook geen vermakelijkheden organiseren. Dit kan elke burgemeester verbieden met de Zondagswet van 1817 in de hand, waarin de zondag-rust is gereglementeerd. Vanuit de bevolking komen grote protesten. Zo sterk dat een jaar later, in 1849 in verschillende dorpen de kermis weer op zondag begint.
Behalve in Broek op Langedijk, waar het enthousiasme voor de kermis toch al minder wordt. En in Oudkarspel. Daar zou de kermis op zondag 26 augustus 1849 beginnen, maar dat jaar is er precies op die dag een algemene bid-dag tegen cholera. De burgemeester vindt het al te bar om dan kermis te houden. Het jaar erna wordt het weer toegelaten. Controleren in de herberg is toch erg moeilijk.
In 1852 besluit Noord-Scharwoude (zonder het mooier te maken dan het is) dat de kermis weer op zondag mag beginnen. Echter, vóór 16:00 uur mogen er geen kramen open.